Een voorstel voor een nieuw soort catalogusbouw ten noorden van Enschede, naar aanleiding van een prijsvraag voor 't Vaneker.
Twentse boerderijen kenmerken zich door een grote hoeveelheid hokjes, gebouwen en aanbouwen die vrij willekeurig en chaotisch over een vrij groot oppervlak geplaatst zijn te midden van enkele bomen, boomgaard en (moes)tuinen. Programmatische en functionele eisen, historisch gegroeide structuren en pure eigenwijsheid hebben geleid tot de meest wonderlijke composities en volumes. Deze "clusters" van gebouwen en gebouwtjes blijven in evenwicht omdat ze zijn opgebouwd uit gelijksoortige volumes van ongeveer gelijke grootte, waarbij meestal één groter hoofdvolume de anderen ondergeschikt maakt. Maar in andere gevallen is er nauwelijks hiërarchie. De schuur, de kapschuur, het woonhuis, de hooiberg, de schaapskooi, de mestvaalt, het konijnenhok, de garage, de plee, het bakhuis, de duiventil, staan allemaal gelijkwaardig rondgestrooid op het erf. De materialisering is zeer verschillend, baksteen, vakwerk, Bentheimer zandsteen, zwerfkeien, hout, mos, stro, plaggen, dakpannen en riet. Dit levert typische schilderachtige romantische Twentse plaatjes van gebouwen in het landschap op. Tegen de kitsch aan.
Deze "Twentse clusters" zijn de inspiratiebron geweest voor de opstellers van de "stedenbouwkundige randvoorwaarden voor in 't Vaneker". Waar de vergelijking met de oude buurtschappen mank gaat is dat één boerderij met bijgebouwen in de oorspronkelijke structuur ongeveer de grootte heeft van de vier nieuwe kavels samen. Waar vroeger een aantal kavels/boeren samen een buurtschap vormden van ongeveer 4.000 m2, moeten nu vier kavels van 1.000 m2 samen één boerenbedoening voorstellen.
Hoewel naoberschap in Twente nog steeds hoog in het vaandel staat, is het een utopie om te denken dat er tien maal groepjes van +/- vier opdrachtgevers gevonden kunnen worden die eenzelfde idee over architectuur hebben en samen een erf en een architect willen delen. Zeker als "de vrijheid voor de individuele bewoner het uitgangspunt is." De stedenbouwkundige randvoorwaarden geven de mogelijkheid om in alle vrijheid een droomhuis neer te zetten op een kavel van ruim duizend m2. Juist dan dient een architect een maatpak te maken voor een unieke en specifieke opdrachtgever op een specifieke en unieke plek. Eigenlijk is het dan ook raar om een prijsvraag uit te schrijven voor het ontwerpen van een droomhuis van een nog onbekende opdrachtgever met als doel dat de 4 verschillende droomhuizen op de 4 kavels samen een architectonisch harmonische compositie gaan vormen.
Maar zoals dit voorstel aantoont is dat ook niet noodzakelijk. De stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn meer dan toereikend. Verdere regels voor de compositie van de verschillende huizen zijn niet nodig. De welstandscommissie kan prima zorg dragen dat al te knallende contrasten verzacht worden.
Het proces kan dan ook heel simpel en ouderwets zijn. De eerste die een bouwvergunning indient heeft simpelweg een grotere vrijheid dan de laatste in een cluster. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. De welstandscommissie beoordeelt of volgende bijdragen aan een cluster de ruimtelijke kwaliteiten van dat cluster niet doen verminderen.
Maar natuurlijk ligt de terreur van catalogusbouwers op de loer, juist daar waar specifieke oplossingen voor specifieke programma's en context gevraagd worden.
Wij stellen een ander soort catalogus woning voor. Vanuit 7 archetypische en functionele volumes stelt de opdrachtgever zelf zijn ideale, gelijkvloerse, plattegrond samen.
De zeven basis volumes zijn:
1. - de keuken (7,5 x 5,6 x 6,5) ruim bemeten met grote keukentafel, glazen, openslaande deuren naar aansluitend houten terras, gedeeltelijk overdekt, leien dak, bakstenen muren. Binnen: stenen vloer, hoge ruimte met houten spanten en in de kopgevels hoge ronde ramen. Schoorsteen voor de afzuigkap.
2. - de woonkamer (8,5 x 5,6 x 4,5), uit zwerfkeien, beton of Bentheimersteen, stenen dak, open haard en ruimte voor nog een tafel, houten eiken vloer, een laag raam om zittend door naar buiten te kijken en een hogere om staand en zittend aan de tafel door naar buiten te kijken. Schoorsteen voor de open haard.
3. - een slaaphuis (10,5 x 4,5 x 6) van hout, gepotdekseld, geschilderd of onbehandeld, rieten of pannen dak, met badkamers. Simpele vierkante ramen in wit geschilderde kozijnen. Vlieringen voor spullen. Zal meestal tweemaal voorkomen.
4. - de entree (3,5 x 3,5 x 4), met garderobe, toilet en ruimte voor spullen. Baksteen muren, vlakpannendak Tuile du Nord.
5. - een atelier (8,5 x 4,5 x 4,8), maar ook kinder(speel)huis, werkhuis, kantoor, hobbykamer, tuinhuis, gastenhuis. Met breuksteen muren, krom dak, grote open hoogte, grote ramen en glazen deuren.
6. - een sauna, sport/fitness huisje (4,5 x 4,5 x 3,4), maar ook logeerkamer of poolhouse, gevels van houten kopse blokken met stalen ramen en een plat dak.
7. - de garage met berging ( 8,7 x 3,7 x 3,2). Houten gevels, met langwerpige horizontale ramen, plat dak.
In feite voldoet elke plattegrond, zolang die binnen de voorwaarden van het stedenbouwkundige plan blijft zoals dat er al is. Ook is het mogelijk om de materialisering te wisselen, zolang maar uit het palet wordt gekozen. De basis plattegronden zijn "ijskast magneten" zodat toekomstige eigenaren hun eigen ideale plattegrond kunnen samenstellen. Wel dienen de plattegronden nadat die door de opdrachtgever zijn samengesteld, nabewerkt te worden door een architect om ze kloppend te maken en technisch uit te werken. De oppervlakte blijft onder de 25% norm (250 m2) en kan groter worden op grotere kavels tot het maximum van 300 m2. Vanzelfsprekend kunnen er nog kelders, maar ook een zolder of een verdieping toegevoegd worden.
Het uitgangspunt is echter een gelijkvloerse woning met enkel begane grond met een kap. Naast de voordelen voor toegankelijkheid voor mensen die slecht ter been zijn zal deze invulling juist door zijn geringe hoogte eigenlijk altijd probleemloos naast veel volumineuzer ontwerpen kunnen staan.
Jasper de Haan architecten