Vandaag werd bekend dat de subsidie aanvraag die we hadden ingediend bij het stimuleringsfonds voor de architectuur voor het doen van onderzoek naar een meer gecombineerde regelgeving voor de bouw met als case-study waterwonen, is toegekend. Dat betekend dat we nu echt van start kunnen met dit onderzoek waarin we samenwerken met Martine van Lier van de Erfgoedwerf. We verheugen ons daar zeer op. Hieronder een korte samenvatting van de problematiek.
Woonboten, woonschepen, arken, scharken of hoe je zo ook wilt noemen, in ieder geval drijvende onderkomens op het water, maken al eeuwen deel uit van het landschap en de stad. In principe roerend maar praktisch vaak, op wat schommelen na, zo onroerend als een huis. In zekere zin maken deze objecten een misschien nog wel een belangrijker deel uit van de openbare ruimte dan bijvoorbeeld de omringende gesloten gevelwanden van een gracht waar ze in liggen, al was het maar omdat ze alzijdig benaderbaar in de open ruimte liggen en omdat behalve de vier gevels ook de vijfde gevel daadwerkelijk waarneembaar is vanaf straat of brug. Ze bepalen dan ook vaak, op plekken waar water is, voor een groot deel de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte. Maar ze
onttrekken zich bijna volledig aan de regelgeving waaraan het onroerende deel van de ruimte wel is onderworpen. Dat leidt vooral op plekken waar sprake is van bijzondere ruimtelijke kwaliteiten (Werelderfgoed, beschermstadsgezicht, hoge landschappelijke waarden, etc.) tot merkwaardige rechtsongelijkheid en verschil in kwaliteit. Maar heeft ook zeer aantrekkelijke kanten, daar nu eens
niet allerlei (overbodige) regels van toepassing zijn. Opvallend is dat de houding van veel gemeenten tegenover het wonen op het water op z’n minst ambivalent is. Enerzijds wordt de diversiteit op het water en het behouden van historische schepen gewaardeerd, anderzijds is het beleid restrictief of zelfs repressief te noemen. Dit leidt tot een langzame maar gestage afname van het aantal ligplaatsen, terwijl de aandacht voor wonen op het water juist toeneemt. Duidelijk is dat veel gemeenten niet goed raad weten met het formuleren van beleid over wat zij ongewenste maar vooral ook gewenste ontwikkelingen zouden vinden me betrekking tot het wonen op het water. Op dit moment telt Nederland ruim 10.000 woonboten, 3.000 historische schepen en 550 charterschepen.
Regelgeving en architectonische kwaliteit:
Voor drijfhuizen geldt de woningwet niet, het bouwbesluit is niet van toepassing en ze zijn meestal ook niet opgenomen in bestemmingsplannen. Er wordt dan ook geen bouwvergunning voor een nieuwe woonboot verleend, maar een ligplaatsvergunning. Deze wordt ook niet door de afdeling VROM of RO van een gemeente, provincie of rijk verleend, maar meestal door een dienst die gaat over het beheer van het (vaar)water. Merkwaardig genoeg zijn in enkele gemeenten wel welstandscriteria van toepassing en buigt de welstandscommissie zich over aanvragen voor een verbouwings- of vervangingsvergunning. Je zou dan ook verwachten dat het arsenaal woonboten in
dit land van een verbluffende, vernieuwende en spectaculaire architectonische kwaliteit zou zijn. Immers, er is geen enkele regelgeving die belemmerend zou kunnen werken van toepassing, enkel architectonische kwaliteit verhogende welstandscriteria en commissies zouden het ontwerp naar grote hoogten moeten kunnen opstuwen.
Niets is helaas minder waar. De gemiddelde woonark in dit land ontstijgt de kwaliteit van de slechtste voorbeelden van cataloguswoningen niet en de stedenbouwkundige of landschappelijke inpassing is over het algemeen niet anders te benoemen dan buitengewoon lomp. Ook de ingrepen aan woonschepen en ‘scharken’ getuigen vaak van weinig zorgvuldigheid en vakmanschap. Naast
alle andere oorzaken van erbarmelijke architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit in het algemeen, gelden er twee belangrijke extra problemen voor drijfhuizen. Dat zijn de kwaliteit van de enig geldende regelgeving voor woonschepen (de welstandsnota) en het feit dat de markt voor het bouwen en ontwerpen van woonarken met een betonnen casco een oligopolie is geworden.
20 juli 2011